Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw ASUS-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Ga naar Advanced Settings ▸ Wireless ▸ General.

OF

Ga naar Wireless ▸ Interface.

OF

Ga naar Wireless ▸ Security.

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Selecteer als Authentication Method WPA3-Personal (of WPA2-Personal op oudere routermodellen).

OF

Selecteer bij WPA3 Preauthentication (of WPA2 Preauthentication) de optie Enabled.

Selecteer bij WPA Encryption de optie AES, indien beschikbaar.

Stel in het veld WPA Pre-Shared Key (of Passphrase) een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Apply of Save te selecteren en start de router zo nodig opnieuw op.

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw Belkin-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Ga naar Configuration ▸ Wi-Fi ▸ Wireless Security.

Selecteer bij Security Mode WPA3-Personal (of WPA2-Personal bij oudere routermodellen).

Stel in het veld Passphrase een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Save te selecteren en start de router zo nodig opnieuw op.

Herhaal stap 3-6 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw Cisco-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Ga naar Wireless ▸ Basic Settings.

Schakel het selectievakje in naast het kwetsbare draadloze netwerk en selecteer Edit (het potloodje).

Selecteer bij Security Mode de optie WPA2-Personal (of WPA3-Personal op nieuwere routermodellen).

Stel in het veld Passphrase een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Apply te selecteren en start de router zo nodig opnieuw op.

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw D-Link-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Ga naar Settings ▸ Wireless.

OF

Ga naar Setup ▸ Wireless Settings ▸ Manual Wireless Network Setup.

OF

Ga naar Setup ▸ Wireless Connection ▸ Manual Wireless Connection Setup.

Selecteer bij Security Mode de WPA/ optie WPA/WPA2-Personal (of WPA2/WPA3-Personal op nieuwere routermodellen).

Volg de onderstaande extra stappen die beschikbaar zijn in uw routerinstellingen:

• WPA Mode: selecteer WPA2 Only (of WPA3 Only op nieuwe routermodellen).
• WPA2 Personal / Enterprise (PSK / EAP): selecteer Personal (PSK).
• WPA2 Cipher Type: selecteer AES.

Als u geen van deze opties ziet, ga dan verder met stap 6.

Stel in het veld Password, Pre-Shared/Network Key of Passphrase een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Save of Save settings te selecteren.

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers en start zo nodig uw router opnieuw op.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw Huawei-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Ga naar Basic ▸ Wireless LAN.

OF

Ga naar Basic ▸ WLAN ▸ WLAN.

Selecteer bij Authentication Type (of Security) WPA2-PSK (of WPA3-SAE op nieuwere routermodellen).

Selecteer bij Encryption de optie AES, indien beschikbaar.

Stel in het veld Pre-Shared Key een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Submit te selecteren.

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers en start zo nodig uw router opnieuw op.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw Linksys-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Ga naar Wi-Fi Settings ▸ Wireless.

OF

Ga naar Wireless ▸ Wireless Settings ▸ Manual.

OF

Ga naar Wireless ▸ Wireless ▸ Edit.

Selecteer bij Security Mode de optie WPA2-Personal (of WPA3-Personal op nieuwere routermodellen).

Stel in het veld Wi-Fi Password of Passphrase een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Apply, OK of Save settings te selecteren.

Herhaal stap 3-6 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers en start zo nodig uw router opnieuw op.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw NETGEAR-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Ga naar Basic ▸ Wireless.

OF

Ga naar Advanced ▸ Setup ▸ Wireless Setup.

OF

Ga naar Setup ▸ Wireless settings.

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Selecteer bij Security Options de optie WPA2-PSK [AES] (of WPA3-SAE [AES] op nieuwere routermodellen).

OF

Selecteer bij Security mode/configration de optie WPA2-PSK (of WPA3-SAE op nieuwere routermodellen). Selecteer bij Cipher Type de optie AES, indien beschikbaar.

Stel in het veld Passphrase een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Apply te selecteren.

Herhaal stap 3-6 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers en start zo nodig uw router opnieuw op.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw TP-Link-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Selecteer Wireless in het deelvenster bovenaan.

OF

Ga naar Wireless (2.4GHz/5GHz) ▸ Wireless Security.

OF

Ga naar Wireless ▸ Wireless Settings ▸ Enable Wireless Security.

Volg onderstaande instructie voor uw router:

Selecteer bij Security (of Wireless Security) WPA2/WPA3-Personal (of WPA/WPA2-Personal op oudere routermodellen).

OF

Selecteer bij Security Type de optie WPA-PSK/WPA2-PSK.

Volg de onderstaande extra stappen die beschikbaar zijn in uw routerinstellingen:

• Version: selecteer WPA2-PSK (of WPA3-SAE op nieuwere routermodellen)
• Security Option: selecteer WPA2-PSK (of WPA3-SAE op nieuwere routermodellen)
• Encryption: selecteer AES

Als u geen van deze opties ziet, ga dan verder met stap 6.

Stel in het veld Password, PSK/Wireless Password of PSK Passphrase een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Save te selecteren.

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4GHz- als 5GHz-instellingen op Dual-Band-routers en start zo nodig uw router opnieuw op.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw TRENDnet-router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Ga naar Basic ▸ Wireless ▸ Security.

Selecteer bij Security Mode de optie WPA2-PSK (of WPA3-SAE op nieuwere routermodellen).

Selecteer bij WPA Cypher de optie AES, indien beschikbaar.

Stel in het veld Pre-Shared Key een sterk wachtwoord in om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig de wijzigingen door Save te selecteren en start de router zo nodig opnieuw op.

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4 GHz- als 5 GHz-instellingen op Dual-Band-routers.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.

Selecteer Ga naar routerinstellingen op het scherm met de resultaten van Netwerk inspecteren om de beheerpagina van uw router te openen.

Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw router op. Als u uw aanmeldingsgegevens niet weet, neemt u contact op met de leverancier van de router. Normaal gesproken is dat uw internetprovider (ISP).

Zoek het gedeelte Wireless settings (of Wi-Fi settings/setup enzovoort).

Zoek de instellingen voor Security mode en selecteer WPA3-Personal of WPA3-SAE (of WPA2-Personal of WPA2-PSK op oudere routermodellen).

Selecteer bij Encryption (of Cipher Type) de optie AES, indien beschikbaar.

Zoek het veld waarmee u een Wireless password (of Passphrase, Network/Pre-shared key, of iets dergelijks) kunt instellen om uw wifi-netwerk te versleutelen.

Bevestig uw wijzigingen (selecteer Save settings, Update, OK enzovoort).

Herhaal stap 3-7 voor zowel 2.4 GHz (B/G)- als 5 GHz (A)-instellingen op Dual-Band-routers en start zo nodig uw router opnieuw op.

Ga naar de wifi-instellingen voor alle apparaten die zijn verbonden met de router en bekijk de wifi-netwerken binnen het bereik.

Selecteer de naam (SSID) van uw wifi-netwerk in de lijst met beschikbare netwerken.

Voer wanneer daarom wordt gevraagd het wachtwoord (of de Passphrase, Network/Pre-shared key, enzovoort) in dat u hebt opgegeven toen u voor uw router veilige versleuteling hebt ingeschakeld.

Bevestig wanneer daarom wordt gevraagd dat er een draadloze verbinding tussen uw router en het apparaat tot stand mag worden gebracht.